Met de invoering van de Participatiewet is de baan- en inkomensonzekerheid van voorheen Wsw’ers onbedoeld toegenomen. Instituut Gak wil weten wat onzekerheid en dynamiek doet met de veerkracht van mensen die (voorheen) een Wsw-indicatie gehad zouden hebben. Het eerste deel van dit driedelig onderzoek, een literatuurstudie van het Verwey-Jonker Instituut, is inmiddels afgerond. In dit artikel lees je de uitkomsten van dit onderzoek.

Het doel van het onderzoek is het opstellen van een praktische handreiking voor de psychosociale kant van begeleiden van mensen met een arbeidshandicap en een onzekere arbeidsmarktpositie.
Het onderzoek bestaat uit drie delen:

  1. Een literatuuronderzoek naar wat bekend is over baanonzekerheid en begeleidingsbehoefte.
  2. Een participatief onderzoek naar de ervaringen van mensen met ene beperking zelf.
  3. Een actieonderzoek gericht op ondersteuningsmogelijkheden van professionals in het sociaal domein (resulterend in een handreiking).

Om wie gaat het?

Het onderzoek richt zich op mensen die in de oude situatie (vóór 2015) een Wsw-indicatie zou hebben gekregen. Grofweg zijn dat mensen in het doelgroepenregister, mensen met een advies beschut werk en mensen die voor 2015 beschut werk krijgen en nu arbeidsmatige dagbesteding. In totaal gaat het om circa 100.000 mensen.

Wat weten we over de effecten van de Participatiewet?

Het doel van de Participatiewet is om mensen die voorheen in SW-bedrijven werkten, meer te integreren in de reguliere arbeidsmarkt. Uit de evaluaties van de Participatiewet blijkt dat dat doel nog niet is bereikt:

  • Ondanks de gunstige arbeidsmarkt zijn de baankansen gedaald van 70% naar 52%.
  • Als ze een baan vinden gaat het vooral om tijdelijke contracten.
  • Mensen met lage loonwaarde zijn buiten beeld geraakt.
  • De realisatie van een aantal beschut werkplekken blijft achter.
  • Voor jonggehandicapten is de baankans toegenomen (met 9%), maar de inkomenspositie verslechterd door tijdelijk werk en kleine contracten.
  • De dienstverlening van gemeenten is vooral gericht op aan het werk helpen, niet op werkzekerheid en bestaanszekerheid.

Wat betekent dat voor de baanonzekerheid?

Mensen met een arbeidshandicap hebben minder vaak vast werk dan mensen zonder een beperking. De meeste mensen willen het liefst vast werk. Behalve mensen die bewust kiezen voor flexwerk (opdrachten), omdat ze dan zelf kunnen bepalen wanneer en waar ze werken en wat voor werk ze doen. De groep mensen die voorheen in de SW konden werken, hebben echter vaak geen keuze, maar moeten het doen met flexwerk. Met als gevolg:

  • inkomensonzekerheid en risico op financiële problemen: 92% ervaart onzekerheid en 61% ervaart financiële problemen;
  • door de stress die dat veroorzaakt durft 1 op de 3 mensen niet meer uren te gaan werken of durft na beëindiging niet een nieuwe baan aan te nemen.

De gevolgen van de coronacrisis hebben de ongelijke kansen voor mensen met een beperking vergroot. Daarom is het vraagstuk van welzijn en veerkracht bij baanonzekerheid voor deze groep actueler dan ooit.

Wat zijn de gevolgen van ervaren onzekerheid en het welbevinden?

Ervaren onzekerheid heeft geen eenduidige relatie met objectieve factoren zoals de feitelijke lengte en duur van een baan, maar wordt vooral bepaald door persoonsgebonden factoren. Werkenden die psychisch gezond zijn ervaren minder baanonzekerheid dan mensen die psychisch kwetsbaar zijn. En werklozen hebben meer last van psychische klachten dan werkenden. Dat geldt overigens ook voor ‘werkende armen’. Werken wordt vaak als medicijn gezien, maar dat geldt waarschijnlijk niet voor precair werk. Werkhervatting in een baan van slechte kwaliteit heeft soms een negatiever effect op de gezondheid dan werkloosheid.

Een lagere baanvindkans kan leiden tot ontmoediging en het zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt. Daarbij onderscheiden de onderzoekers twee vicieuze cirkels waarin mensen met baanonzekerheid terecht kunnen komen:

  1. Zorgen over inkomen en schulden leiden tot stress. Dit leidt vaak tot (korte termijn) gedrag dat nieuwe schulden oplevert en minder (lange termijn) focus op het zoeken naar werk.
  2. Een slechte (psychische) gezondheid geeft een grotere kans op werkloosheid en werkloosheid heeft weer een negatief effect op gezondheid.

Mensen die in deze vicieuze cirkels zitten, komen daar veelal zonder hulp niet uit.

Hoe kunnen professionals omgaan met verminderd welzijn door werkonzekerheid?

De objectieve kant om werkonzekerheid te verminderen is het ontwikkelen van basis- en werknemersvaardigheden én het creëren van meer passend en waardevol werk. Daar is al veel over bekend. Maar wat is bekend over de psychosociale kant van begeleiden? In het algemeen hebben mensen die begeleid worden de volgende behoeften:

  • Houding: volwaardig als mens behandeld worden, aandacht, betrokkenheid, gelijkwaardigheid, geduld en begrip.
  • Inhoud: deskundigheid en hulp bij ontwikkeling en het vinden van werk, waarbij de mens voorop staat en niet de regels.
  • Vorm: structuur, duidelijkheid, betrouwbaarheid en consistentie.

Negatieve ervaringen met begeleiding bieden die structuur en consistentie juist niet, zoals blijkt uit de antwoorden: ‘chaotische klantmanager, pushen en dreigen dat je weer aan het werk moet, niets horen, te weinig informatie krijgen, miscommunicatie, teveel bemoeien, wisselende contacten, geen persoonlijke aandacht, inconsistentie over regels op de werkvloer, geen maatwerk, begeleiders die naar elkaar wijzen als verantwoordelijke.’

De onderzoekers onderscheiden voor de psychosociale kant van begeleiden tot slot twee invalshoeken:

  1. Invalshoek stress: het verminderen van en leren omgaan met stress.
  2. Invalshoek motivatie: versterken van gevoel van eigen competentie, autonomie en verbondenheid.

Deel 2 van het onderzoek

In de volgende fase wil het Verwey-Jonker Instituut van de mensen zelf horen wat hun ervaringen zijn en hoe zij met werk- en baanonzekerheid omgaan. Hiervoor gaan de onderzoekers klantreizen optekenen bij dertig respondenten, hun naasten en de betrokken professionals. Er wordt ook gevraagd naar ervaren welbevinden en veerkracht op verschillende momenten tijdens de klantreis en waar de ondersteuningsbehoeften van de persoon liggen.

Wil je het hele rapport lezen, lees dan het rapport dat het Verwey-Jonker Instituut met steun van Instituut Gak maakte, november 2021: https://www.instituutgak.nl/onderzoek/kennisbank/werkonzekerheid-van-mensen-met-een-arbeidshandicap/