Wat helpt om de duurzaamheid van plaatsingen in werk van mensen met een arbeidsbeperking te bevorderen? Uit onderzoek is daar al veel over bekend. Maar hoe moet je als werkgever die kennis in de praktijk toepassen?

Om die vragen te beantwoorden heeft TNO in samenwerking met SBCM en Cedris onderzoek gedaan bij reguliere bedrijven die veel ervaring hebben met het inzetten van werkenden met een beperking. Het doel van het onderzoek is om te kijken hoe we de kennis van de literatuur en van deze ‘ervaren’ werkgevers kunnen gebruiken om handvatten aan te dragen waarmee andere werkgevers, werkbegeleiders, werkenden, jobcoaches en gemeenten de duurzaamheid van plaatsingen op de reguliere arbeidsmarkt kunnen bevorderen.

Vier routes voor verduurzamen van plaatsing

Het onderzoek maakt onderscheid tussen vier routes die in samenhang een belangrijke rol spelen in het verduurzamen van plaatsingen van mensen met een beperking:

  1. De vitaliteitsroute is erop gericht om werknemers met een beperking (ook op lange termijn) gezond en vitaal te laten werken.
  2. De ontwikkelroute richt zich op het ontwikkelen van de kennis en vaardigheden zodat deze (blijven) aansluiten op (toekomstige) eisen van het werk.
  3. De baanherontwerproute is erop gericht om de baan zodanig aan te passen (herontwerpen) dat deze (blijvend) aansluit op de mogelijkheden, belastbaarheid en motivatie van werknemers.
  4. De mobiliteitsroute is erop gericht om werknemers in staat te stellen duurzaam aan het werk te blijven door binnen het bedrijf naar andere functies door te stromen (interne mobiliteit) of door werk te verkrijgen in een ander bedrijf (externe mobiliteit).

Affiniteit en verbinden economische en maatschappelijke doelstellingen

Uit het onderzoek blijkt dat veel kennis uit de literatuur wordt toegepast door de ‘goede voorbeeld’-bedrijven. Hoe komt het dat de onderzochte bedrijven (bewust of onbewust) deze kennis zo succesvol weten toe te passen? In de eerste plaats valt op dat de leidinggevenden en werkbegeleiders van de bedrijven veel affiniteit en ervaring hebben met mensen met een beperking. In de tweede plaats zijn de onderzochte bedrijven in staat om een winst- of omzetdoelstelling te verenigen met ‘maatschappelijke waardecreatie’, in dit geval het aannemen van mensen met een beperking. In de derde plaats besteden de bedrijven veel aandacht aan het aanpassen van de fysieke werkomgeving en de bedrijfsprocessen; het werk wordt aan de mens aangepast in plaats van dat de mens zich aanpast aan het werk.

Weinig aandacht mobiliteit

Een opvallende bevinding van het onderzoek is dat de bedrijven over het algemeen weinig ondersteuning bieden aan werknemers bij de overstap naar een baan bij een ander bedrijf (externe mobiliteit). Externe jobcoaches kunnen naar eigen zeggen dergelijke ondersteuning ook niet of nauwelijks bieden, omdat deze activiteiten niet passen binnen de opdracht die zij krijgen van UWV of gemeente. Dit is een punt van aandacht. Banen zijn steeds vaker tijdelijk, zeker in de sectoren waar veel mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie op aangewezen zijn. Om te voorkomen dat deze groep na afloop van tijdelijke contracten weer terugvalt in de uitkering, is het van belang dat werkgevers, werknemer, jobcoach en gemeente tijdig samen optrekken om de kans op een aansluitende baan bij een andere werkgever te vergroten.

Meer informatie

Download nu de publicatie Duurzame plaatsing van werknemers met een arbeidsbeperking.

Heb je vragen? Neem dan contact op met: Bruno Fermin, projectleider SBCM
E: b.fermin@caop.nl
T: 06 12 78 67 01